Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [36]Wie formeert [37]een god, en giet [38]een beeld, [39]dat geen nut doet? 36. Dit schijnt te zijn een vraag van de afgodendienaars, die in de naaste verzen wordt beantwoord. Of men kan het nemen voor Gods woorden, die de dwaasheid der afgodendienaars aldus bespot. 37. Dat is, een afgod, die naar de mening der afgodendienaars een god is, maar niet inderdaad en waarheid. 38. Zie boven hfdst.40 vs.19. 39. Dat is, hetwelk inderdaad niet dan ijdelheid is.